|
‘Knuffelen’
is het nieuwe wachtwoord tijdens dit WK.
Voor de oplettende luisteraar en medewerker valt dit woord in een of ander
verband steeds vaker op. Zowel in de media als op het werk, komt het ter
sprake. Enkele items die ik in de afgelopen week heb horen vallen zijn:
knuffelkoe, schapen strelen, knuffeldokter bezoeken en konijnen knuffelen.
Het zijn dus meestal de dieren die zich te weer moeten stellen tegen deze
in hoofdzaak vrouwelijke hunkering. Maar ook pluchebeesten en
modeaccessoires geven een knuffelgevoel. Vooral schoenen doen ‘goede’
zaken. Altijd weer die schoenen. Je kunt ze dan wel niet omarmen maar het
is een streling aan het vrouwelijk ego. Hoe groter de schoenenkast des te
groter haar voeten of hoe groter haar verlangen naar ‘Streichel-einheiten’.
In deze
moeilijke tijden waar de vrouw zich dag na dag, door wedstrijd na
wedstrijd heen moet worstelen speelt dit thema een extra grote rol.
Op het hagelnieuwe plasmascherm ontplooien zich immers na elk doelpunt de
meest intieme knuffelmomenten voor de ogen van de naar genegenheid
dorstende toeschouwers. Al dan niet van zijn shirt bevrijde, gebruinde en
of gespierde goaltjesdieven en hun voetballende collega’s van gelijke
nationale pluimage rollen intiem, en innig knuffelend door het
strafschopgebied en omstreken. Dit kleffe gedoe kan soms zelf tot ver over
de middellijn plaatsvinden. Het is afhankelijk van de uitdagende sprint
van de scorende speler en het ogenblik waarop zijn maatjes hem ‘te grazen’
nemen. Voor de een, soms een beetje bah, voor haar hét equivalent van
herinneringen aan een lang verleden reeds uitgebannen knuffelige
teddybeer.
En verlangen we niet allemaal naar die zaken die we zien, maar niet (meer)
bezitten?
Dus gaat zij op zoek naar haar eigen teddybeertje.
Drie meter
naast haar aan haar rechterkant zit hij dan. Alhoewel, zitten. Het
hangt/ligt languit onderuit. De functie van het zitvlak wordt overgenomen
door ‘iets’ tussen stuitje en halswervels. Het hoofd, in plaats van fier
rechtop, bungelt en schudt onder een hoek van 90 graden met het lijf. Dit
als gevolg van het vele hoofdschudden vanwege het slechte voetbal,
de wens om bij een horizontale houding toch het scherm te kunnen zien en
de constant chipsvermalende onderkaak.
Zijn openstaande hemdje toont de imposante spierloze knalwitte borst. Deze
is bij de een versierd met drie verfomfaaide haren, en bij de ander, met
het harige vest van Atilla de Gorilla. Hier en daar liggen er voor de
opsmuk nog wat kruimeltjes paprikachips op.
Verder voetafwaarts maakt een acceptabele verhoging van de
lichaamscontouren duidelijk dat het continentaal plat van de borstvlakte
wijkt voor de Col du Bierre van de buikstreek.
Hoofdschuldige voor de aanstormende welvaartsheuvel is het bittere vocht
dat hij nuttigt. De hand die niet gebruikt wordt om chips en koekjes naar
het gemaal te transporteren omklemt robuust een glazen ampul gevuld met
het bewuste drankje van de goden Brand, Amstel en Heinneken. Aan de krat
aan de linkerzijde kan zij zien dat de waarde van het statiegeld reeds
hoger is dan de restwaarde van de inhoud ervan.
Een vloek,
een geeuw en een langdurige boer vergezellen twee gemiste kansen en
versterken zijn sportieve imago. Dit wordt nog eens extra onderstreept
door de uit de gekreukelde short priemende, spierwitte harige stakige
benen, de verschillend hoog opgetrokken zwarte sokken en badslippers.
Maar dan, als de vrouw het al niet meer verwacht komt het hoogtepunt.
Moeizaam verheft hij een been van tafel af. Tilt sierlijk zijn zitvlak
half op en… produceert een klaaglijke geurvolle dissonant uit zijn
tweetonige dorsale toeter. De kanarie stopt plots met fluiten en zij
beloond hem vol overgave met de titel ‘viespeuk’, terwijl hij zijn
vertrouwde houding weer inneemt. Een onduidelijk grauw is haar deel.
Nauwelijks een
teddybeer verzucht zij vertwijfeld in gedachten. Meer een ongelikte of
botte beer. Morgen gaat zij beslist een koe knuffelen of nog beter, een
nieuw paar schoenen kopen. |
|