|
Ergens teveel
energie instoppen. Je kent die uitdrukking wel. Als je perse iets goed wil
doen bijvoorbeeld. Of als je absoluut iets wil laten lukken wat voorheen
wel eens mis ging. Of als je iemand wil tonen wat jij wel allemaal kunt.
Dan kan het gebeuren dat je … ergens teveel energie instopt. En meestal
als het woordje ‘te’ in een zin voorkomt, betekend dat, dat het resultaat
doorgaans niet is wat je ervan hoopt. In gedachten ga
je dan eens bij je zelf na hoe je cake kunt verknoeien door er te veel
energie in te stoppen. Beginnende met het meel. Nee, stop, wacht, halt,
hooo… even de puntjes op de i zetten. Het betreft geen gewone cake maar
appelcake. Het snijden van de
appels ging overigens gepaard zonder verlies van extremiteiten. Dat is in
het verleden wel eens anders geweest. Ooit kreeg ik van mijn eega een
haarscherp hakmes cadeau met de kerst. Dat was een experiment dat veel weg
had van het schenken van een kernwapen aan een waanzinnige geleerde. Nadat
ik het beu was om maar steeds gewicht te verliezen (voornamelijk rond mijn
vingers) heb ik het onding een tijd lang niet meer aangeraakt. Op de dag
dat het zo bot was dat je er op je blote achterste mee naar Keulen kon
rijden zonder een schram op te lopen, heb ik het weer liefdevol maar
vooral respectvol ter (rest)hand genomen. Een korte tijd
verkeerde ik in dubio. Inwendig woedde een heftige discussie tussen mijn
aangeboren luiheid – die ervoor pleitte om de kokshoed aan de wilgen te
hangen - aan de ene kant en mijn uitsloverkarakter - die vast besloten was
om straks wat complimenten te oogsten - aan de andere zijde. Het geschil
werd beslecht door praktische problemen. Namelijk wat te doen met een
ingevette bakvorm. Deze is van rubber en hoefde dus eigenlijk niet ingevet
te worden, maar goed. Hij zou in het geval dat het een tulband betrof nog
makkelijk binnenste buiten gedraaid en op het hoofd gedragen kunnen
worden. Met de instulping naar buiten creëer je dan een schitterende
Duitse helm anno keizer Wilhelm. Het soort attribuut waarmee je zo rond de
11e van de 11e behoorlijk met de neus in de boter
van de prijzen kunt vallen, welke er voor het gemak dan al op zit. Helaas
was mijn cakevorm rechthoekig en er zijn verder geen andere fratsen mee
uit te halen die als excuus kunnen dienen om af haken met mijn
activiteiten. Verder geen gekke
dingen. Precies zoals in een vreemd voorschrift, haast nauwkeurig, volgens
de letter van de kookwet smeet ik het ene spul bij het andere. Ik mengde,
hoste, mixte, spatelde en schudde de boter, suiker, vanillepoeder, meel en
eieren tot een – ik mag het rustig zeggen- pracht van een cakedeeg. Nul
komma zes kilo en een paar gram, schoon aan de haak. Hij leek warempel wel
wat op zijn schepper. Tenminste, na een lange slapeloze nacht bij de
eerste bestudering van de badkamerspiegel, wel te verstaan. Ik was er
werkelijk trots op en enkele vertroetelende liefkozingen kon ik niet meer
binnensmonds houden. ‘Woa, isse dah, ….ja woa isse dah.. Koetschi,
koetschi, koeh. Nerveus, is het
goede woord. Over anderhalf uur word ik ‘papa’ en afwezig klopte ik op
mijn borstzakje op zoek een pakje sigaretten om de zenuwen te kalmeren.
Het schoot me te binnen dat ik niet rookte. Vol verwachting bleef er niks
anders over dan te ijsberen of de chaos is de keuken op te ruimen. Een
zwaar karwei, dat laatste. Doch het kalmeerde en op de helft van de
baktijd was ik eindelijk klaar. Jammer dat het lampje van de oven stuk
was, want dan had ik al eens stiekem een blik op de metamorfose kunnen
werpen. Nu zat er niets ander op dan TV kijken. Om een kort verhaal lang te maken. De cakevorm was nog te redden. Maar zijn inhoud heeft een andere omhulling gevonden. En wel de GFT-container. Black is Beautiful zeg ik altijd, maar als je aanstaande cake een co-product van Zwarte Piet en een schoorsteenveegster blijkt te zijn begin ik mijn interesse te verliezen, al heb ik er nog zo veel energie in gestoken. Honderd graden energie teveel om precies te zijn. |
|