BACK

 

Ergens teveel energie instoppen. Je kent die uitdrukking wel. Als je perse iets goed wil doen bijvoorbeeld. Of als je absoluut iets wil laten lukken wat voorheen wel eens mis ging. Of als je iemand wil tonen wat jij wel allemaal kunt. Dan kan het gebeuren dat je … ergens teveel energie instopt. En meestal als het woordje ‘te’ in een zin voorkomt, betekend dat, dat het resultaat doorgaans niet is wat je ervan hoopt.
Zo kun je ook in cake bakken teveel energie stoppen. Virtuele vraagtekens borrelen nu mogelijk spontaan bij jouw op. ‘Hoe kun je in godsnaam teveel energie in een cake stoppen.?’. Jaa, geef het maar toe. Je wenkbrauwen bewogen. Je ogen knipperden net iets te snel en te vaak. En ook je mondhoeken vertrokken in een klein, haast onmerkbaar grimasje van ongeloof.

 In gedachten ga je dan eens bij je zelf na hoe je cake kunt verknoeien door er te veel energie in te stoppen. Beginnende met het meel. Nee, stop, wacht, halt, hooo… even de puntjes op de i zetten. Het betreft geen gewone cake maar appelcake.
Nou goed, zo snel ben je natuurlijk niet van je stuk gebracht. Je begint bij de appels.
Te veel appels gekocht?. Nee, os benne zuunig!!
Het steeltje er te vlug uitgetrokken? Tis geen handgranaat hoor.!!
Appels te dik geschild of in teveel stukken gehakt.? Het antwoord luidt, Nee en nee. Dus ook geen appelmoes er van gemaakt.

Het snijden van de appels ging overigens gepaard zonder verlies van extremiteiten. Dat is in het verleden wel eens anders geweest. Ooit kreeg ik van mijn eega een haarscherp hakmes cadeau met de kerst. Dat was een experiment dat veel weg had van het schenken van een kernwapen aan een waanzinnige geleerde. Nadat ik het beu was om maar steeds gewicht te verliezen (voornamelijk rond mijn vingers) heb ik het onding een tijd lang niet meer aangeraakt. Op de dag dat het zo bot was dat je er op je blote achterste mee naar Keulen kon rijden zonder een schram op te lopen, heb ik het weer liefdevol maar vooral respectvol ter (rest)hand genomen.
Dan komen de overige ingrediënten aan de orde. Het meel, de suiker en de eieren. Hiermee kun je stevig de mist ingaan. Van de eerste twee had ik 200 gram nodig. Mijn weegschaal is een spotgoedkoop gevalletje, waar je tijdens een audit niet mee op het laboratorium moet gaan lopen zeulen. En zeker niet voor het afwegen van je oertiterstof. Maar het ding is van Duitse komaf en dat betekend, dat het dan wel een stevige afwijking heeft maar ook weer constant naar de zelfde kant. Uitermate geschikt voor huishoudelijk gebruik en met name appelcake en volkomen ongeschikt om als schuldige aan te wijzen bij eventuele misbaksels.
Het meel was niet te melig noch zat er mail in, in plaats van meel. De suiker was gewone suiker en geen zout.
De eieren dan. Chocolade-eieren?? Struisvogeleieren??? Paaseieren??? Windeieren dan misschien??? Nee, nee, nee en nogmaals nee. Het waren gezonde Hollandse biologische eieren. Ik kan het weten want ze hadden een keiharde schaal. Daar heb ik even de hamer voor moeten lenen uit mijn gereedschapskist nadat ik bij eerdere pogingen om ze te kraken twee messen met een deuk bij het oud ijzer heb moeten kieperen. Het kuiken dat uit deze kalkomhulling een natuurlijke weg naar buiten weet te vinden is geen beest waar je ruzie mee wilt krijgen.
De boter dan. Aaah ..de boter. Genoeg om de vorm in te vetten maar niet genoeg geschikte boter in huis om het gewenste eindresultaat te bereiken. De oven die warmde al voor op voorgeschreven 150 graadjes en de rest van de genoemde ingrediënten waren al afgewogen en stonden vol ongeduld op vermenging te wachten toen dit onvoorziene tekort aan boter mijn kookkunst een vroegtijdig einde dreigde te bezorgen. Hoe nu verder?

Een korte tijd verkeerde ik in dubio. Inwendig woedde een heftige discussie tussen mijn aangeboren luiheid – die ervoor pleitte om de kokshoed aan de wilgen te hangen - aan de ene kant en mijn uitsloverkarakter - die vast besloten was om straks wat complimenten te oogsten - aan de andere zijde. Het geschil werd beslecht door praktische problemen. Namelijk wat te doen met een ingevette bakvorm. Deze is van rubber en hoefde dus eigenlijk niet ingevet te worden, maar goed. Hij zou in het geval dat het een tulband betrof nog makkelijk binnenste buiten gedraaid en op het hoofd gedragen kunnen worden. Met de instulping naar buiten creëer je dan een schitterende Duitse helm anno keizer Wilhelm. Het soort attribuut waarmee je zo rond de 11e van de 11e behoorlijk met de neus in de boter van de prijzen kunt vallen, welke er voor het gemak dan al op zit. Helaas was mijn cakevorm rechthoekig en er zijn verder geen andere fratsen mee uit te halen die als excuus kunnen dienen om af haken met mijn activiteiten.
Ik besloot derhalve snel mijn automobiel te bemannen en effe rap naar ‘Super de Agrariër’ te rijden. Natuurlijk wel de oven uitzetten want dat is pure energieverspilling. Zo gezegd, zo gedaan. Met overvloedig veel plantenmargarine onder de arm, stond ik korte tijd later weer stralend in de keuken. Hop, meteen de knop van de oven weer een lel verkopen en ‘opwarmen maar kreng’.

Verder geen gekke dingen. Precies zoals in een vreemd voorschrift, haast nauwkeurig, volgens de letter van de kookwet smeet ik het ene spul bij het andere. Ik mengde, hoste, mixte, spatelde en schudde de boter, suiker, vanillepoeder, meel en eieren tot een – ik mag het rustig zeggen- pracht van een cakedeeg. Nul komma zes kilo en een paar gram, schoon aan de haak. Hij leek warempel wel wat op zijn schepper. Tenminste, na een lange slapeloze nacht bij de eerste bestudering van de badkamerspiegel, wel te verstaan. Ik was er werkelijk trots op en enkele vertroetelende liefkozingen kon ik niet meer binnensmonds houden. ‘Woa, isse dah, ….ja woa isse dah.. Koetschi, koetschi, koeh.
Voorzichtig hevelde ik mijn jongste spruit in zijn zachte rubberen cakewiegje. Secuur en aselect stak ik de partjes appel in het deeg totdat ze allemaal netjes over de volle lengte verdeeld waren. Het kwam bijna precies uit, behalve die appelstukje die over waren. Die at ik op en nu kwam het echt precies uit. Ik opende de oven en ontroerd van het resultaat nam ik tijdelijk afscheid van mijn creatie. Benieuwd naar de schoonheid na zijn ontpopping van deeg tot cake onder invloed van de hitte van voornoemde broedkamer, sloot ik de klep zelfverzekerd maar ongeduldig.

Nerveus, is het goede woord. Over anderhalf uur word ik ‘papa’ en afwezig klopte ik op mijn borstzakje op zoek een pakje sigaretten om de zenuwen te kalmeren. Het schoot me te binnen dat ik niet rookte. Vol verwachting bleef er niks anders over dan te ijsberen of de chaos is de keuken op te ruimen. Een zwaar karwei, dat laatste. Doch het kalmeerde en op de helft van de baktijd was ik eindelijk klaar. Jammer dat het lampje van de oven stuk was, want dan had ik al eens stiekem een blik op de metamorfose kunnen werpen. Nu zat er niets ander op dan TV kijken.
Welgeteld twee minuten rust en afleiding waren me gegund toen een afgrijselijk gepiep me doet opspringen. Dat kan nooit de klok van de oven zijn?? Nee, o heer, het is het brandalarm. Wat gek? Er was nergens rook te zien. Om doofheid te vermijden klom ik op een stoel en haalde de batterij uit de melder die het daarop meteen voor gezien hield. Hè, hè, dat luchtte op. En toch, er bleef iets knagen in mijn achterhoofd. Zou er heel misschien, een ietsiepietsie niet helemaal honderd procent goed gaan in de keuken. Toch maar even een blikje werpen. Alles leek normaal. Hoewel…
Er kwam verdacht veel damp uit het ventilatiegaatje van de ovendeur. Zou er iets op de bodem van de ovenplaat hebben gelegen dat nu aan het verbranden was of…? Heeeel voorzichtig trok ik de ovendeur op een kiertje en daarbij viel mijn rechter loensoog puuuur toevallig op de temperatuur schaal. Ik schrok me een hoedje en meteen rukte ik de deur helemaal open om te redden wat er nog te redden viel.

Om een kort verhaal lang te maken. De cakevorm was nog te redden. Maar zijn inhoud heeft een andere omhulling gevonden. En wel de GFT-container. Black is Beautiful zeg ik altijd, maar als je aanstaande cake een co-product van Zwarte Piet en een schoorsteenveegster blijkt te zijn begin ik mijn interesse te verliezen, al heb ik er nog zo veel energie in gestoken. Honderd graden energie teveel om precies te zijn.

 

BACK