BACK

 Haastige Spoed

 

Het is vrijdag om 05.34uur. Midden in de nacht dus nog. De slaap die mij stevig in de greep heeft, staat op het punt om een verkwikkende werking op mijn geestelijke en lichamelijke toestand uit te oefenen. Een minuutje later ontbrandt mijn wekkerradio in een kakofonie van geluid: '.. and I love you..YEAH, YEAH, YEAH .YEEAAAH…..’
Pats. Een welgemikte reflex van mijn hand snoert de elektronische kwelgeest hardhandig de mond. Ik trek onwillig mijn rechter ooglid traag omhoog om te constateren dat datgene waar ik al bang voor was, werkelijkheid is geworden. Zuchtend en in stilte mopperend besef ik dat mijn nachtrust alweer tot het verleden behoort. Tijd om op te staan. Nog even probeer ik het warme knusse gevoel dat mijn bed mij verschaft te koesteren alvorens de harde en koude realiteit in te stappen. Maar hoewel mijn geweten hardnekkig blijft hameren op mijn instinctmatige luiheid lukt het me toch om nog heel even na te genieten. Heel even.…
Met een schok word ik wakker. De cijfers 06.10 op de wekkerradio branden zich beschuldigend op mijn netvlies. Inwendig slaak ik een gil en ik spring als door een bij gestoken uit mijn bedstee. Op de tast zoek ik twee bij elkaar passende schone sokken, schoon ondergoed, horloge, portemonnee en kleren bijelkaar. Ik sprint naar de badkamer onderwijl de helft van de bagage verliezend. Vloekend draai ik de kraan open nadat ik in de spiegel een karikatuur heb waargenomen van de persoon die de lelijkste versie van mijzelf met sprongen overtreft. Ik spring door twee druppels water waarbij ik net niet vergeet om de zeep aan te raken. Dan duik ik in mijn broek maar beland met alle beide benen in dezelfde pijp. Onder het slaken van afgrijselijke verwensingen aan het adres van alle kleermakers en klokkenmakers werk ik mezelf comfortabeler in mijn kleren. Alleen mijn schoenen zitten nog wat ongemakkelijk. Vlak voordat ik naar beneden wil stormen ontwaar ik de tandenborstel en het scheerapparaat. Niet doen, wel doen, niet dien….nee geen tijd. Snel spuit ik wat tandpasta in mijn mond en begin er op te kauwen en vlieg via de trap naar de keuken. Tjee, wat is er toch met die stomme schoenen aan de hand.

Ik duik in de broodtrommel. Empty. Gisteren geen brood uitgelegd. Boos schud ik mijn vuist in de richting van het plafond waar mijn wederhelft nog zalig ligt te snurken. De klok geeft ondertussen 06.32 aan. Opnieuw een inwendige gil slakend voer ik mijn bewegingssnelheid nog twee streepjes op. Ik stuif de garage binnen, ontsluit een heel legioen sloten, gooi mijn fiets in de oprit, sluit weer alles af en pak mijn rugzak van de muur. Het ding is zwaar als lood want het zit vol met boeken en tijdschriften en andere rotzooi waarvoor mij nu absoluut de tijd ontbeert om die eruit te pleuren. Maar tussen al die ballast zit ook ergens een treinabonnement verscholen, dus meezeulen die zooi. Sneller dan snel schiet ik in mijn jas, door de voordeur  en op de fiets. Ik zwaai mijn rugzak om en geef de pedalen de sporen. Het waait flink dus dat wordt trappen en over exact 15 minuten vertrekt de trein. Een bovenmenselijke inspanning wordt van mij verwacht en in mijn ochtendjakkerij geef ik daar aan toe.
Innerlijk bewonder ik mijn ochtendlijke atletische prestatie doch uiterlijk schreeuw ik van frustratie om de regenbui die net van start gaat. In ‘No time’ is mijn broek doornat van de regen en mijn hemd van de zweet. Het lijkt wel of de gemeente er nog een paar extra kilometers asfalt bij heeft gelegd in de nachtelijke uren maar uiteindelijk arriveer ik bij het station. Ha, de trein staat er nog, maar… niet meer lang. Nog maar twee minuten. Laag vliegend duik ik de fietsenstalling in. Met het laatste restje reservekracht pleur ik mijn trapezel op een van de zeldzame vrije plekken in het bovengedeelte van het fietsenrek. Natuurlijk bijna mis. Gelukkig valt het ding tegen mijn uitgestoken arm en de ernaast geparkeerde fiets aan onder achterlating van een sierlijke olievlek op mijn knalgele regenjas maar hij valt niet om. Even sjorren, duwen en trekken en hij staat als een huis. Jammer van mijn linker remkabel die aan het stuur van zijn buurman is blijven hangen. Een laatste supersnelle sprint op mijn knellende rotschoenen en gelijk met het fluitsignaal van de conducteur val ik de treinwagon binnen.

Als we een kwartier later op station Heerlen arriveren ben ik alweer een heel klein beetje op adem. Tegen de tijd dat we in Kerkrade aankomen, besef ik langzaam dat ik steenkoud en doornat ben. De verwarming staat voor de verandering weer eens uit. Bovendien zie ik dat mijn linker- en rechterschoen niet aan de desbetreffende voet zitten. Gelukkig valt dat nog niet zo sterk op als die blauwe en die zwarte sok. Veel tijd om te treuren is er niet. De trein is gestopt. Nieuw gepeupel stort zich naar binnen en als ik niet meteen weer retour getransporteerd wil worden dan is nu de tijd aangebroken om de stromende regen in te duiken en de laatste meters naar mijn werkplek met de voetenwagen af te leggen. Ik sleep me voort op een negatief adrenaline- en bloedsuikergehalte en kom uiteindelijk op de plaats van bestemming aan. Sjokkend en soppend beweeg ik mij richting instructieruimte, om eerst nog even een blik op het rooster te werpen, om te zien in welke groep ik vandaag ben ingedeeld, voordat ik mezelf enige restauratieminuten gun.
Vrijdag.…..A.D.V.

 

Het volgende verhaal:

Zonder Benzine

BACK