De
stemming aan boord van de ‘KERKLABATR’ is weer eens om te snijden, beste
lezers. Dit maal is de oorzaak meerledig. Ten eerste als gevolg van een
‘recordtruc’ van Captain Mertens. Deze snelheidsmaniakale gezagvoerder
heeft een ‘supersnelle’ afkorting op de geijkte ruimteroutes bedacht die
het gammele schip dwars door een gevaarvolle arm van de melkweg voert. Een
zeer berucht gebied, dat vanwege het gemak waarmee aldaar de wapens worden
getrokken, algemeen bekend staat als ‘de trekarm’. Klingonengebied.
Daarnaast is er weer een
probleem met de emotieloze Vulcanellense 1e officier Mr. Johnspock. Vervolgens is er enige wrijving
op de machinekamerafdeling en met name rond de persoon van Chief Scotty v.
Poppel. Zijn vakantie strippenkaart naar 'Delta Turkion' is ingetrokken
door de Captain in verband met de gespannen situatie, zowel aan als buiten
boord. Zijn gemopper is zelfs nog zonder intercom door het hele schip te
horen. Tenslotte, is er nog een
werkeloze en daardoor zwaar verveelde Sonja of Nine, die in haar functie
van verbindingsofficier, totaal overbodig is omdat de regels voorschrijven
dat er volkomen radiostilte
gehandhaafd moet worden in
klingonengebied. Om zichzelf wat afleiding te bezorgen, heeft ze het
ruimtemonster RAF , dat haar bevrijdt heeft van de Borgh, aan boord
gehaald. Helaas heeft dat beest niet alleen het uiterlijk en het I.Q. van
een hond, hij blaft ook nog eens als zodanig. Dit werkt de toch al
geïrriteerde bemanning zwaar op het nervenkostuum en het feit dat er geen
bos aan boord is, om RAF uit te laten, draagt daar hevig toe bij.
Maar dan op sterredatum 45-2345-5….. Sonja of Nine murmelt verveeld, ‘Er nadert een
schip’ Captain Jean-Luc Mertens zegt blaffend. ‘Ik versta
geen woord van wat je zegt.’ ’ER NADERT EEN SCH I I I H I I I I P. en blaf me
niet zo aan. Ik ben RAF niet’, Verbolgen roept de Captain, ‘En schreeuw jij niet
zo, jaa. Ik ben niet doof. Straks maak je Mr. JohnSpock nog wakker. We
hebben nu net even geen last van hem.’ Helaas, het is al te laat. Het onvriendelijke
communicatie rumoer heeft de 1e officier uit zijn schoonheidsslaapje
gewekt. Slaperig zegt hij, ‘Huh he .. wat is?.. een schip? Moeten we
niet meteen aanvallen? Ik zou ze meteen aanvallen. Waarom vallen we niet
aan.? Geef mij maar eens het commando, dan laat ik jullie eens een poepje
ruiken en…’ Geïrriteerd antwoordt de Captain, ‘Mr Johnspock hou je gemak. Ik ben nog steeds de commandant. En bovendien heeft het ruimtemonster RAF mij al iets laten ruiken. In de lift.’ Hij kijkt boos naar Sonja of Nine, die eerst net doet
of ze het niet hoort maar zich dan woest omdraait en antwoordt, ‘Als we
niet zo’n stomme route hadden gepakt dan konden hem op iedere planeet even
hebben uitgelaten. Maar nee, meneer moet zonodig weer een snelle omweg
nemen.’ Dan schalt de stem van Scotty v. Poppel via de Intercom, ‘Kunnen jullie Go♫ѓ‰фme die Kl♫ѓe intercom afzetten als jullie mekaar in de haren vliegen. Was ik maar op Delta Turkion gebleven daar was het ..’ Klik... Met harde hand onderbreekt Sonja of Nine het
humeurige relaas van de techneut en ze zet de intercom van ontvangen op
zenden. Mr. JohnSpock mengt zich honend in het gesprek. ‘Ha,
wat klinkt dat weer lekker logisch. Jullie mensen. Bah. bah, bah.’ Scotty's nijdige weerwoord klinkt al via de Intercom:
‘Och jij Groenbloedige gevoelsdebiele Vulcane…’ Plotsklapt dreunt er keihard een koude dreigende stem
door de ether:
Verschrikt roept Captain Mertens, ‘Help, wat.. wie
is dat?’ ’Dat is het vreemde schip captain'. antwoordt
Sonja of Nine. 'Het heeft contact gelegd via het subruimtekanaal..’ Nerveus stamelt de Captain, ’O jee…. maar wat
zeggen ze dan.. en..en. wat moeten we terug zeggen.’ ’Geen idee’, zegt Sonja of Nine
schouderophalend. ‘O, was Captain
Marcel T. Kirk maar hier. Dat was nog eens een echte held in koeterwaals
en onvertaalbaar gewauwel.’ Verwaand reageert Mr. Johnspock, ’Puh, die
landverrader en overloper hebben we helemaal niet nodig. Ik versta dat
taaltje prima. Het is Klingonees. Ik heb twee diploma’s in die taal en ik
ben nog steeds geen gezagvoerder. Kan jij je zoiets voorstellen?’ Verbaasd zegt Captain Mertens, ’Werkelijk Mr.
Johnspock? Wat zeggen ze dan?’ ’Hij zegt: ‘Stinkend Rochschak*. (*slijmerig
ongedierte op Klingon ), Identificeer jullie aan de grote Klingonese
koppensneller Maximoi’. ‘Zolang je maar voorzichtig doet, heb je bij deze
toestemming om namens mij te spreken’, biedt de kapitein op nerveuze
toon aan. Kordaat staat Mr. Johnspock de aliën te woord. ‘VERSCWINDA
ORRE HAKKE STCHJAKKE KLINGON RAGOE.’ De Klingonees lacht stoer en roept. ‘HAHA. MIO
KWETSCH PLETSCH ROCHSCHACK PLOES
TERRA MI SOE.’ Enz..Etc…. Na een poosje de onverstaanbaar conversatie tussen
zijn 1e officier en de ruimtebarbaar te hebben aangehoord meent Jean-Luc
Mertens hoopvol, ‘Kan toch niet zo’n kwaaie rakker zijn, die Maximoi.
Zo te horen wisselen ze culinaire recepten uit. Misschien komen wij er
hier nog wel met het bekende Oostenrijkse `Blauwes auge` vanaf.’ …Dan eindelijk is het gesprek tussen Mr. Johnspock en
de Klingonees ten einde. Vrolijk kraait Kapitein Mertens, ‘Ha. Haa. Zie je
wel. Wat zei ik jullie. Hè’ ‘U bent uitgenodigd…’, vervolgt de 1e
officier zijn betoog, ‘..voor een persoonlijk duel met de Klingoon
Maximoi. In ruil hiervoor mag ons schip en de rest van de bemanning in
vrijheid vertrekken.’ Terwijl er even een stilte valt en de Captain vijf
tinten bleker wordt roept Sonja of Nine spontaan: ‘Hoera, leve Mr.
Johnspock.’ en ook via de intercom klinkt de nu ongekend vrolijke stem
van Scotty v. Poppel: ’Hoi, hoi, hoi.’ Stamelend brabbelt de geheel overrompelde Jean-Luc
Mertens, ‘..Heh. wat …slik…ik.. hoe….’ ‘Uw vocabulaire is wel heel beperkt voor een
gezagvoerder kapitein’,
meent Mr. Johnspock vol leedvermaak. ‘De klingonees verwacht u binnen
tien minuten aan boord van zijn schip. Ik heb bedongen dat U in het
gevecht mag kiezen tussen bijl, harpoen of Zwitsers ruimtezakmes.’ De Captain is met stomheid geslagen. Dan stort hij
zich verhit in een verbaal verweer waarin zijn mening de eenzame
minderheid vormt en zodoende het onderspit delft. De rest van de bemanning
is unaniem in het standpunt dat de gezagvoerder zich moet opofferen voor
zijn bemanning. Verdoofd, verraden en geschokt wankelt de arme Jean-Luc Mertens naar de lift. Op weg naar de transportkamer. Echter niemand op de brug hoort het commando dat hij prevelt tegen de liftcomputer: ‘Shutlle-dek.’ Korte tijd later verschijnt een glunderende Scotty v.
Poppel op de brug. ‘Geweldig ouwe spitsoor, hoe heb je dat voor elkaar
gebokst.’ Uitbundig slaat hij de 1e officier waarderend op zijn rug. Trots zegt de overeind krabbelende Mr. Johnspock, ‘Ik
heb gewoon tegen Maximoi gezegd dat ie een eind moest oprotten anders
zouden we hem in mootjes hakken. Maar daar was die woesteling niet van
onder de indruk en hij antwoordde dat hij eerst ons en daarna de hele
planeet Aarde tot moes zou vermalen. Aangezien dit een flinke streep door
de toekomstperspectieven met het oog op mijn naderend commandoschap zou
halen, heb ik hem het voorstel gedaan tot een duel met onze Captain.
Ik weet toevallig dat Klingonen echte verzamelaars zijn, en
zo’n gekrulde scalp als die van de kapitein had hij nog niet in
zijn collectie.’ Iedereen is enthousiast over deze misschien ietwat
verraderlijke maar daarom niet minder succesvolle ontsnapping aan Maximoi.
Mr. Johnspock wordt overstelpt met complimenten en aan het lot van de arme
Captain denkt men maar liever niet. De stemming aan boord
is dan ook plotseling opperbest. De normaal van emoties gespeende
Mr. Johnspock voelt zelfs een enorme drang om te zingen. Uit volle borst
begint hij dan ook spontaan een interstelllaire ruimtehit van Willilie
Albertilala te kwelen, begeleid door de bemanning die het refrein voor hun
rekening nemen.
‘De glimlach van een Klingoon doet
je beseffen dat je beeft
LALLLALALLLLLALLLAAAALALA
LALLLALALLLLLALLLAAAALALA’
Terwijl er voldaan en vrolijk word gelachen op de
brug van de KERKLABATR begint er op de besturingsconsole
een alarmlampje te knipperen. Als Sonja of Nine het bemerkt, is het
al te laat. Verschrikt roept ze, ‘Mr. JohnSpock… Iemand heeft de
shuttle gestart en volgens de sensoren is er iemand aan boord. Hij gaat er
met een noodvaart vandoor…. Hij is op dit moment al buiten bereik van onze
trekstraal en ook van de transportstraal.’
‘Zo, dus kapitein Mertens probeert er tussen uit
te knijpen’, sist Mr.Johnspock met een rood hoofd van kwaadheid. ‘Wat
een gemene rotstreek…. wacht maar, die zal zijn Oostenrijkse ‘Blauwes
Wunder’ nog wel beleven. Luitenant neem onmiddellijk contact op met de
Klingoon Maximoi.’
‘De verbinding is open Mr Jo…eh...K a p i t e i n Johnspock’, vlijt Sonja of Nine die de hogere sporten op de ladder van het ruimtefunctiewaarderingssysteem binnen bereik voelt. Scotty v. Poppel wil natuurlijk niet graag
achterblijven. Terwijl hij een venijnige blik op Sonja of Nine gooit zegt
hij, ‘En dat, K O L O N E L Johnspock, komt vooral door de perfect
onderhouden apparatuur die zelfs het geslijm van sommige bemanningsleden
kan verwerken.’ Mr. Johnspock die naar al die zoete woordjes wel
‘spitse’ oren heeft begint een gesprek met de Klingoon. Korte tijd later
komt het slagschip van de woesteling in beweging en verdwijnt achter de
ontsnapte shutlle aan Meteen daarop geeft Mr. Johnspock aan Scotty het
commando om er met volle vaart vandoor te gaan. Dan legt de emotieloze
Vulcanallense commandant lachend aan zijn suikerzoete bemanningsleden uit
wat hij heeft klaargerspeeld. ‘Haha…ik heb Maximoi vertelt dat de
kapitein in zijn shuttle op weg is naar een geschikte planeet met een
goeie kapper. Als hij de scalp van de kapitein nog wil veroveren dan moest
hij er snel bij zijn, haha…Daarop ging die bruut er als een speer
achteraan. Voordat hij de shuttle te pakken heeft, zijn we al lang en
breed in veilige havens.’ Terwijl de omhooggevallen spitsorige 1e
officier zijn gestoorde emotieleven samen met zijn crew ondergaat,
schuiven de liftdeuren van de brug open. Alle drie de vrolijke
bemanningsleden kijken verbaasd om. ‘Waaaaa.. een geest’, schreeuwt Sonja of Nine. ‘Help….een spook’, gilt Scotty v. Poppel. ‘Huh.. mm..ma ..hoe. maar hoe hoe..’, stottert
Mr. Johnspock. In de deuropening staat een ‘kokende’ Captain
Jean-Luc Mertens. ‘Mr Johnspock u heeft een beperkte vocabulaire
voor een aanstormend toekomstig kolonel’, knarsetand hij. Scotty v. Poppel herstelt zich als eerste en zegt met
een lief en mierzoet stemmetje, ‘Oo Captain Mertens, wat zijn we blij
dat U er nog bent. Die snode plannen van Mr. Johnspock hadden U de kop wel
kunnen kosten. Hoe heeft U het toch klaargespeeld om te ontsnappen.’ ‘Ik heb het ruimtemonster RAF in een shuttle
geduwd met een willekeurige bestemming. In de hoop dat jullie zouden
denken dat ik probeerde te onsnappen en Maximoi achter de shuttle aan
zouden sturen’, bromt de nog steeds zeer boze gezagvoerder.
Schijnbaar opgelucht roept Sonja of Nine lovend. ‘Maar
kapitein, wat geniaal. Ik vindt dat ze U hiervoor minimaal ADMIRAAL of
zoiets zouden moeten maken.’ ‘Eh..eh.Jaja, dat vindt ik ook’, haast Mr.
Johnspock zich te zeggen om de situatie nog enigszins te redden. 'Minstens
Admiraal, of zoiets.'
Het volgende avontuur: |
Tijdlus |
Wat is het vermoeden van Marcel T. Kirk? Welke problemen kan een simpel e-mailtje veroorzaken? Welke oplossingen staan in de Magriet en de Viva? Is dit eindelijk het laatste verhaal? |
BACK |
|